Download "Denken vanaf de nullijn"

Alle Pieron

Denken vanaf de nullijn, 2007

Uit dit boek volgt als introductie het voorwoord.

VOORWOORD

Vanuit een moderne, seculiere samenleving uit gezien zou je verwachten dat  het naturalisme de meest voor de hand liggende manier van oriëntatie zou zijn. Maar niets is minder waar. Wel heeft het wetenschappelijke denken greep gekregen op de intelligentsia, maar dan zonder dat dit leidt tot een naturalistische kijk en methode. Tot diep in de biologie, psychologie en sociologie worden mens- en wereldbeeld beheerst door het humanistische gedachtegoed. En juist het humanisme verwerpt het naturalisme als nihilistisch. Het leven wordt zinloos en doelloos als je het overlaat aan louter natuurlijke (evolutionaire) krachten. Mensen hebben juist dat beetje meer dat hen boven het dier verheft.  Als geestelijke wezens zijn zij immers in staat hun eigen leven richting te geven en hun bestaan autonoom en verantwoordelijk in te richten.
Maar ook als deze levensbeschouwelijke benadering achterwege blijft, wordt het naturalisme binnen de menswetenschappen gemeden. Men zoekt liever orde en doelgerichtheid in regelgeleide en zelfwerkzame systemen die aan het leven ten grondslag zouden liggen. Een speculatieve sprong die al snel de cognitieve ideeënwereld  en daarmee het humanisme weer binnen handbereik brengt.

In het eerste deel van dit boek worden de tegenstellingen tussen het humanisme (met zijn cognitivistische en mentalistische uitwassen) en het naturalisme in kaart gebracht en uitgewerkt. Met name zal aandacht worden besteed aan denkbeelden van Dawkins, Dennett, Davidson en Nozick. Dit tegen de achtergrond van het werk van twee uitgesproken naturalisten: Nietzsche en Skinner. Duidelijk zal worden dat de menswetenschappen in de moderne tijd niet kunnen loskomen van een metafysisch, Geisteswissenschaftlich denken. Denken vanaf de nullijn is uit den Boze.
Het tweede deel laat zien hoe binnen gebieden als psychologie, religie, ethiek en kunst het naturalisme wordt beschouwd als een te beperkte visie om aan de werkelijkheid recht te doen. Ingegaan wordt op denkbeelden van Frijda over emoties, van Neiman en Safranski over het kwade, Dalrymple over de hedendaagse cultuur, deze laatste getoetst aan de opvattingen Gray en Anderson. En dan ontdek je hoe gemakkelijk men langs sluikroutes probeert te ontsnappen aan het naturalisme, wat op zijn beurt alleen maar leidt tot vage mijmeringen en speculatieve afkooksels.
Het derde deel, tenslotte, heeft een cultuurkritische inslag. Zo wordt er vanuit een gedragsanalytisch standpunt onderzoek gedaan naar de hedendaagse problemen rond onderwijs en globalisering.
Uiteindelijk leidt dit alles tot de conclusie dat de laat-moderne cultuur voor de keuze staat tussen een evolutionair-wetenschappelijk of een authentiek nietzscheaans naturalisme, beide ontdaan van alle mentalistische nevenaspecten.